De val-van-de-Berlijnse-Muur-party van 9 november 2014 is al weer een tijdje voorbij, de 8.000 ballons zijn opgestegen en de 100 informatiepanelen weer opgeborgen. Maar ook in 2015 wordt er weer ruimschoots aandacht aan de jarenlange tweedeling van Berlijn besteed.
Het Ephraim-Palais ligt in het Nikolaiviertel, het oudste gedeelte van Berlijn. Hier zijn regelmatig interessante thematische exposities over de geschiedenis van de stad Berlijn te zien en dat is ook de komende tijd weer het geval: nog tot eind juni 2015 is op deze plek de tentoonstelling West:Berlin te vinden. De dubbele punt is een klein grapje en het motto van de tentoonstelling is aardig gevonden: Eine Insel auf der Suche nach Festland (een eiland op zoek naar het vasteland). En dat is precies wat West-Berlijn ten tijde van de Muur was: een eiland.
Wie de stad al uit die tijd kent zal veel déjà vu’s en Aha-Erlebnisse hebben: lang vergeten herinneringen komen hier weer naar boven. En wie te jong is om zich aan die periode te kunnen herinneren krijgt een aardige voorstelling van het leven op zo’n eiland. Op twee etages wordt getracht een beeld te schetsen van het dagelijks bestaan, de politieke ontwikkelingen, de studentenbeweging uit de jaren zestig, de tegenstellingen tussen bourgeoisie en arbeiders, het culturele leven en nog een paar zaken meer.
Getoond worden posters van al lang verdwenen vliegtuigmaatschappijen (PanAm), beelden van de krakers-scene, de typische Tante-Emma-Läden (kleine kruidenierszaken), de Berlinale, een levensgrote sculptuur van Knautschke (een nijlpaard dat jarenlang het lievelingsdier van de bezoekers van de West-Berlijnse dierentuin was), de tekst van het onsterfelijke lied van Ingo Insterburg Ich liebte ein Mädchen (mèt alle in dat lied genoemde Berlijnse wijken) en nog veel meer dan hier kan worden opgesomd.
Dat is natuurlijk niet veel meer dan een greep uit de vrijwel onuitputtelijke hoeveelheid materiaal dat er over het Berlijn van die tijd nu eenmaal bestaat, maar de samenstellers zijn er desondanks in geslaagd de leidraad vast te houden. Er is veel tekstinformatie te vinden, die de betekenis van de tentoonstellingsstukken moet verduidelijken (zowel in het Duits als in het Engels) en het is inderdaad zinvol hierop af en toe een blik te werpen. Op de bovenste verdieping kunt u dan nog een aantal typisch Berlijnse liedjes beluisteren, daaronder ook het al genoemde lied van Ingo Insterburg.
Al met al een expositie die de moeite van een bezoekje waard is, vooral als u Berlijn al uit vroeger jaren kent. Dat zien anderen blijkbaar net zo, want het was behoorlijk druk toen ik er laatst was.
In een heel ander gedeelte van Berlijn staat sinds kort een gebouw weer in de belangstelling dat eveneens nauw met de geschiedenis van West-Berlijn is verbonden. In de Hardenbergstrasse in Charlottenburg, vlakbij het station Zoologischer Garten is sinds 1957 het Amerika Haus te vinden. Zoals de naam al doet vermoeden, konden de Berlijners zich hier over de Verenigde Staten informieren. Tegelijkertijd was het ten tijde van de Koude Oorlog natuurlijk vooral ook een symbool van de Amerikaanse aanwezigheid in het gedeelde Berlijn.
Dat was ook één van de redenen dat het Amerika Haus bij studenten die eind jaren zestig en begin jaren zeventig tegen de Vietnam oorlog protesteerden een geliefd mikpunt was. Na de val van de muur lag de belangstelling van de Berlijners elders en het Amerika-Haus raakte enigszins in vergetelheid. Uiteindelijk droegen de Amerikanen het gebouw in 2006 over aan de stad Berlijn.
Sinds kort is er hier weer meer leven in de brouwerij: het pand werd twee jaar lang opgeknapt en eind oktober feestelijk heropend. Het nieuwe Amerika Haus biedt nu onderdak aan de gerenommeerde C/O Berlin dat op zijn beurt een platform voor fotografische kunst wil zijn. Vóór die tijd was C/O Berlin in het monumentale Postfuhramt in de Oranienburger Strasse te vinden, totdat dit twee jaar geleden aan een medisch bedrijf werd verkocht.
Ik ben erg gecharmeerd van het nieuwe Amerika Haus. De combinatie van fotomuseum, boekhandel en ultramodern café werkt prima, en de lopende en aangekondigde exposities zijn uitermate interessant. Nog tot 16 januari kunt u hier onder andere een uitgebreide selectie bekijken van kontaktafdrukken die gemaakt zijn door zulke beroemde fotografen als Robert Capa, Henri Cartier-Bresson en René Burri. Van deze laatste (onlangs overleden) fotograaf stamt onder andere het beroemde portret van Che Guevara. Zij allen werkten samen met het fameuze fotoagentschap Magnum, zodat de titel van de expositie dan ook luidt: Magnum Contact Sheets, The Photographer’s Choice.
Het bijzondere van de expositie is dat duidelijk wordt gemaakt welke van de vele opnames de fotograaf uiteindelijk heeft gekozen en waarom dat zo was. Aangezien hier een tijdspanne van rond zeventig jaar wordt bestreken heeft de tentoonstelling ook een duidelijk geschiedkundige en daarnaast ook politieke dimensie.
Eveneens nog tot 16 januari zijn foto’s van de Amerikaan Will McBride te zien. Hij was in 1957 de eerste van wie in het Amerika Haus opnames werden geexposeerd en is na bijna 60 jaar dus nu weer terug. Zijn zwartwit opnames geven een veelzijdig en uitermate boeiend beeld van het Berlijn van de jaren vijftig. McBride leeft trouwens nog en woont en werkt in Berlijn.
De film Blow Up, het meesterwerk van Antonioni met de fotografie in de hoofdrol, staat centraal in een nieuwe expositie, die eind januari in het Amerika-Haus van start zal gaan. Men mag benieuwd zijn!
Overigens, het in een vorig artikeltje al besproken Museum für Fotografie (Helmut Newton Stichtung) is vrijwel aan de overkant van het Amerika-Haus te vinden (Jebenstrasse 2), zodat de fotoliefhebber hier twee vliegen met één klap kan slaan. U hoeft alleen maar even de Hardenbergstrasse over te steken (let op: brede straat met erg veel verkeer, terwijl een stoplicht pas een stuk verderop is te vinden).
Een attractie van een heel andere orde is het Dong Xuan Center in de wijk Lichtenberg. Ik wilde op deze plek eigenlijk een link naar de website opnemen, maar zowel Firefox als Chrome raden een bezoek aan deze site dringend af! Een bezoek aan het Center zelf raad ik u daarentegen van harte aan. Het wordt ook wel Klein-Vietnam genoemd en die benaming is wel terecht. In vier grote hallen wordt een groot assortiment aan waren uit Azië, en dan met name uit Vietnam, veil geboden. De charme van het complex bestaat voornamelijk uit het feit dat het zo verschilt van hetgeen men normaal gesproken in Berlijn aan shoppingmogelijkheden aantreft.
De produkten die hier aan de man worden gebracht moeten het misschien niet in de eerste plaats van de kwaliteit hebben, maar de grootte van het aanbod en de verscheidenheid ervan zijn nauwelijks te evenaren. Je kijkt werkelijk je ogen uit! Naast winkels met kleding, snuisterijen, tassen, levensmiddelen, huishoudelijke artikelen enz. zijn er diverse restaurants, kappers, tattoozaken en schoonheidssalons te vinden. Voor elk wat wils dus en de weg erheen is echt de moeite waard, ook al is deze met het openbaar vervoer enigszins omstandig.
Het Dong Xuan Center is te vinden in de Herzbergstrasse (Industriegebiet) waar direct voor de deur de haltes van bus M8 en tram 21 zijn te vinden. Bus M8 kunt u onder andere vanaf station Landsberger Allee nemen (ligt aan de Ringbahn), u neemt dan de bus richting Ahrendsfelde. Tram 21 kunt u bij voorbeeld vanaf het station Frankfurter Tor nemen (U-Bahn lijn 5). Hier neemt u dan de tram richting Lichtenberg. Het centrum is 6 dagen per week van 10.00-20.00h geopend (dinsdags gesloten).
Dong Xuan werd ruim 10 jaar geleden door een Vietnamese textielhandelaar op poten gezet, die ook nu nog de eigenaar van het complex is. Er wonen verhoudingsgewijs veel Vietnamezen in Berlijn, wat ook met de geschiedenis van de stad verband houdt. Ten tijde van de DDR werden veel Vietnamezen als (goedkope) gastarbeider binnengehaald, zij kwamen immers uit een zogenoemde “Bruderstaat”. Hetzelfde gold bij voorbeeld ook voor Cuba en in iets mindere mate Angola en Mozambique.
Het aantal Vietnamezen was destijds overigens veel groter dan tegenwoordig: veel van de gastarbeiders van toen werden al snel na de Wende werkloos en moesten in arren moede weer terug naar hun vaderland. Daar kwam nog bij dat ze in de DDR niet bepaald populair waren en onder discriminatie te lijden hadden. Vietnamezen en ook andere Aziaten werden veelal “Fidschis” genoemd, een verwijzing eigenlijk naar de Fiji-eilanden, maar het werd uitsluitend in negatieve zin gebruikt en gold als scheldwoord.
Begin jaren negentig hielden Vietnamezen zich nog vaak bezig met illegale sigarettenverkoop en waren er gevechten tussen elkaar beconcurrerende groepen, maar die tijden zijn gelukkig al lang voorbij. Tegenwoordig boomt in Berlijn de Vietnamese gastronomie: nieuwe restaurants schieten als paddestoelen uit de grond.
Nu we het toch over eten hebben wil ik u graag even op nog een markthal wijzen. In een vorig verhaaltje had ik al wat over de Arminiusmarkthalle geschreven, deze keer vraag ik uw aandacht voor de net zo bekende Markthalle Neun, die te vinden is in de Eisenbahnstrasse 42 in Kreuzberg. U komt hier het makkelijkst met de U-Bahn (lijn 1, uitstappen op het station Görlitzer Bahnhof). De Markthalle is niet ver verwijderd van het Görlitzer Park, waarover ik al eens eerder wat schreef en dat op het ogenblik toenemend negatief in de publiciteit staat door de aanwezigheid van drugshandelaren. We zijn hier in het hartje van wat vroeger SO36 werd genoemd, het armere deel van Kreuzberg. Links hiervan ligt het wat burgerlijkere gedeelte van de wijk, dat vroeger SO61 werd genoemd. Beide getallen verwijzen naar de postcodes zoals die tot 1993 in gebruik waren, SO stond voor Südost.
De Markthalle Neun is dinsdags en vrijdags van 12.00-20.00h geopend en zaterdags van 10.00 tot 18.00h. Daarnaast kunt u er op donderdagavond van 17.00-22.00h terecht, als hier het zogenoemde Streetfood wordt aangeboden. U kunt dan in een historisch ambiente van uit alle delen van de wereld afkomstige gerechten en hapjes genieten. De keuze is groot: alle continenten zijn vertegenwoordigd. De sfeer is ontspannen, de bediening is vriendelijk en de prijzen zijn moderaat.
Een echte aanrader dus, waarbij wel aangetekend moet worden dat de Markthalle Neun – en dan speciaal de Streetfood Thursday – inmiddels een echte Geheimtipp is geworden en het er daarom donderdagavonds behoorlijk druk kan zijn.
Onlangs fietste ik min of meer bij toeval langs het Buchstabenmuseum dat in de Holzmarktstraße 66 is te vinden, op een steenworp afstand van het station Jannowitzbrücke (U-Bahn en S-Bahn). Buchstabe betekent letter, maar we hebben het hier niet met een letterkundig museum te doen: het gaat hier (letterlijk!) om de letters van het alfabet. Aangezien ik al zo lang als ik mij kan herinneren in de uitgeverswereld werkzaam ben was mijn nieuwsgierigheid gewekt. De nadruk ligt inderdaad op de typografie, maar er wordt hier tegelijkertijd ook een stuk Berlijnse geschiedenis getoond.
Ik ontdekte hier onder andere letters die jaren lang de gevel van het beroemde Lichthaus Mösch in de Tauentzienstrasse hebben gesierd. Er is ook een levensgrote hoofdletter “H” te vinden, afkomstig van het Ostbahnhof. Dat mocht zich in de jaren tachtig een tijdje Hauptbahnhof noemen, maar die tijden zijn natuurlijk al lang voorbij. De Hoofdletter H werd daarom overbodig en slijt nu zijn leven in dit museum.Er zijn hier veel van dit soort verrassingen te ontdekken en vrij naar Rod Stewart mag je concluderen: Every letter tells a story.
Het museum bestaat nog niet erg lang en is – bij gebrek aan betere mogelijkheden – voorlopig gehuisvest in een voormalige Kaufhalle (Oost-Berlijnse supermarkt), die met veel liefde werd omgebouwd tot deze toch wel vrij bijzondere expositieruimte.
Het is in dit verband wellicht wel aardig om even te vermelden dat er ook 25 jaar na de val van de Muur nog altijd redelijk veel taalverschillen tussen Oost- en West-Berlijn bestaan. Wat in het Westen een Supermarkt wordt genoemd heet in het Oosten dus een Kaufhalle; een tweekamerflat heet een Zweizimmerwohnung (West) danwel een Zweiraumwohnung (Oost). Een vergadering noemt men in Wilmersdorf een Sitzung, in Köpenick een Beratung. En een tandarts heet in West-Berlijn gewoon Zahnarzt, maar in het oosten van de stad spreekt men van een Stomatologe. Die verschillen zijn overigens ook te horen bij jonge mensen die de tijd van de Muur niet of nauwelijks hebben meegemaakt.
Over de Berlijnse schouwburgen heb ik op deze plek nooit erg veel geschreven, omdat ik vermoed dat de meeste bezoekers uit Nederland niet zo snel een Duitstalig theaterstuk in hun Berlijn-programma zullen opnemen. Een uitzondering wil ik deze keer echter graag voor het Theater am Kurfürstendamm maken, waar op 15 februari een nieuwe ronde van Motown, Die Legende van start zal gaan. De laatste voorstelling is dan voor 22 maart gepland.
De teksten zijn weliswaar overwegend in het Duits (en veelal gesproken met een Engels accent), maar die hebben niet al te veel om het lijf. Het gaat uiteraard in de allereerste plaats om de muziek. Motown beschrijft de opkomst en het succes van het platenmerk uit Detroit, dat in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw een eigen sound schiep die zijn weerga niet kende. Groepen als de Supremes, de Temptations en de Four Tops en zangers en zangeressen zoals Marvin Gaye en Martha Reeves (die overigens nog steeds optreedt) zijn onlosmakelijk met deze sound verbonden. De artiesten die in deze show hun opwachting maken zijn allemaal erg goede zangers en wellicht pas in de tweede plaats acteur. Dat mag de pret echter niet drukken: Motown is een wervelende show die voor een goede stemming zorgt en geen moment verveelt. Wat mij betreft: doen!
Zoals elk jaar wordt het eerste kwartaal hier in Berlijn door drie grote evenementen gedomineerd:
van 16-25 januari door de levensmiddelenbeurs Grüne Woche, die dit jaar voor de 80e keer plaatsvindt. Vorig jaar kwamen er meer dan 400.000 bezoekers!
van 6-15 februari door het internationale filmfestival Berlinale. Versloeg afgelopen jaar de Grüne Woche, want bijna 500.000 filmfans kochten een kaartje voor één van de rond 1.000 filmvoorstelllingen.
van 4-8 maart door de internationale toeristenbeurs ITB, die dit jaar een tamelijk exotisch land als eregast presenteert: Mongolië. Het aantal bezoekers ligt weliswaar duidelijk onder die van de beide andere evenementen, maar met ruim 100.000 vakbezoekers is het één van ’s werelds grootste beurzen die zich met toerisme en reizen bezig houden.
Het moge duidelijk zijn dat deze en andere grote evenementen (Karneval der Kulturen, Duitse bekerfinale, Berlin marathon, om er maar een paar te noemen) van groot belang zijn voor de toch nog steeds wankele economie van de stad Berlijn. Klaus Wowereit is weliswaar onlangs als burgemeester opgestapt, maar zijn roemruchte uitspraak Berlin ist arm, aber sexy geldt onverminderd ook in 2015 .
Ik hoop dat u de gelegenheid zult hebben zelf vast te stellen, hoe sexy Berlijn ook dit jaar weer zal zijn.