oases in Berlijn

Het behoeft nauwelijks betoog dat Berlijn een erg drukke stad is – en die drukte neemt de laatste jaren alleen maar toe. Dat ligt niet zozeer aan het feit dat er steeds meer mensen naar Berlijn verhuizen, want het aantal inwoners ligt al sinds geruime tijd redelijk constant bij zo’n 3,4 miljoen. Die toenemende drukte gaat voornamelijk op het conto van de toeristen, die elk jaar weer voor nieuwe records zorgen. Begin jaren negentig lag het aantal overnachtingen nog bij rond 8 miljoen: dit jaar zou wel eens de grens van 30 miljoen kunnen worden overschreden. Berlijn staat daarmee op de derde plaats in Europa en de nummer twee (Parijs) komt zo langzamerhand in het vizier.

Die toeristenstroom is natuurlijk goed voor de Berlijnse economie en draagt bij aan het internationale flair van de stad, maar zorgt wel voor een verstopte binnenstad. In de zomermaanden kun je op de Kurfürstendamm (vooral overdag) of rond de Hackescher Markt (voornamelijk ’s avonds) over de hoofden lopen. Berlijn is qua oppervlakte wel groot, maar de meeste bezienswaardigheden liggen binnen een cirkel van slechts enkele kilometers.

Dan komt af en toe weleens de wens naar boven die drukte even te ontvluchten. Gelukkig biedt Berlijn hiervoor voldoende mogelijkheden. Deze keer wil ik graag een aantal van die rustpunten aan u voorstellen: de meeste hiervan liggen in het centrum en zijn dus snel te bereiken.

Eén van mijn favoriete plekken is het Venusbassin in Tiergarten. Het ligt tamelijk aan het eind van het park, aan de overkant van het Sowjetische Ehrenmal en niet ver van de Brandenburger Tor. De uit de 18e eeuw stammende vijver werd aan het begin van deze eeuw in zijn oorspronkelijke staat hersteld en heet tegenwoordig Goldfischteich.

Ook het nabij gelegen ruim honderd jaar oude standbeeld van drie grote componisten (Beethoven, Mozart en Haydn) kreeg een aantal jaren geleden een grote opknapbeurt, net als de aangrenzende Floraplatz met het standbeeld van een amazone.

De Tiergarten heeft een oppervlakte van maar liefst 200 hectare en het is dus niet denkbeeldig dat menig toerist hier weleens de weg kwijt raakt. De stad Berlijn heeft op haar website echter gelukkig een erg handig kaartje geplaatst: hier vindt u alle bezienswaardigheden van het park, met telkens een zeer uitvoerige beschrijving – zowel in het Engels als in het Duits.

Aan de overkant van de Straße des 17. Juni (dat is die brede straat die van de Ernst-Reuter-Platz tot aan de Brandenburger Tor verloopt) bevindt zich het Sowjetische Ehrenmal, dat ten tijde van de Muur dus aan West-Berlijnse kant stond: om precies te zijn in de Britse sektor. De erewacht werd echter tot aan het jaar 1994 uitsluitend door (Sowjet-)russische soldaten gevormd: in dat jaar werd het monument aan de stad Berlijn overgedragen. Het centrale en veel grotere monument van de Sowjet-Unie ter nagedachtenis aan de Tweede Wereldoorlog bevindt zich in de wijk Treptow (in wat destijds de Sowjetrussische sektor was). Ik heb hierover hier al eens iets geschreven.

Eigenlijk is op deze plek niet heel veel te beleven, maar dat is nu juist het prettige aan dit stukje Berlijn. Midden in het centrum, met de Reichstag, het Brandenburger Tor en de Potsdamer Platz op loopafstand en toch een oase van rust. Overigens zijn de bovenstaande foto’s gemaakt op zo’n koude, maar stralend-zonnige herfstdag waarop Berlijn het patent lijkt hebben.

De wijk Neukölln staat niet bepaald bekend als een trekpleister voor toeristen en komt er in uw reisgids waarschijnlijk vrij bekaaid van af. Het is een wijk met veel buitenlanders en mensen met een Migrationshintergrund, zoals dat op zijn Duits heet. Kreuzberg heeft de naam, maar er zijn in feite meer Turken in Neukölln dan in Kreuzberg. In totaal wonen hier mensen uit meer dan 150 verschillende landen, zodat Neukölln ook wel de smeltkroes van Berlijn wordt genoemd.

De wijk wordt langzamerhand steeds populairder, vooral ook bij jonge mensen. Dat ligt niet in de laatste plaats aan het feit dat de huurprijzen hier in verhouding met andere wijken nog vrij gunstig zijn. Kreuzkölln is de optelsom van het zuidelijke stukje van Kreuzberg en het noordelijke gedeelte van Neukölln en geldt inmiddels als één van de favoriete uitgaansplekken van jong Berlijn.

Maar er is ook nog Rixdorf, zoals de wijk Neukölln vroeger heette. Tegenwoordig wordt daarmee voornamelijk een klein stukje Neukölln bedoeld: Böhmisch-Rixdorf. In Böhmen (Bohemen), dat een zeer wisselende geschiedenis kent en nu deel uitmaakt van de Tsjechische Republiek, werden in de 17e eeuw protestanten dusdanig vervolgd, dat velen het land verlieten. Een aantal van hen belandde in Berlijn, waar ze met toestemming van de Pruisische koning Friedrich I (de “soldatenkoning”) een nieuw bestaan opbouwden. Dit stukje Bohemen in Berlijn is te vinden rond de Richardplatz, die u vanaf de stations Neukölln of Karl-Marx-Straße (beide aan de U-Bahn lijn U7) binnen enkele minuten bereikt.

Er is uit die tijd nog het één en ander bewaard gebleven: aan de Richardplatz en in de nabijgelegen Kirchgasse is een aantal historische panden te vinden, met name dat op nummer 5.

Hier vindt u ook het Böhmische museum, dat helaas nogal exotische openingstijden kent, zoals op de website is te zien. Het museum geeft een beeld van de geschiedenis van de vervolgde protestanten uit de 17e eeuw en hun nazaten. Veel van de museumstukken zijn afkomstig van de zogenoemde Herrnhuter Brudergemeine, gesticht door een groep mensen die op grond van hun geloof aan het begin van de 17e eeuw moesten vluchten.

Deze groep kwam overigens niet uit Böhmen, maar uit het aangrenzende Mähren, dat eveneens deel uitmaakt van de Tsjechische Republiek. De Herrnhuters hebben trouwens verbindingen naar Nederland, zoals de beide vriendelijke dames van het museum mij stralend vertelden, en na te lezen is op de website van de Evangelische Broedergemeente in Zeist.

Het is in dit verband wellicht wel interessant er even op te wijzen dat deze groepen de ook in Nederland niet onbekende hervormer Jan Hus als de spiritus rector van de Böhmische Reformation beschouwen. De uit Bohemen stammende Hus leefde ruim een eeuw vóór Martin Luther, die als reformateur natuurlijk veel bekender is. We herinneren uit onze schooldagen waarschijnlijk nog wel het jaar 1517, toen Luther zijn 95 stellingen aan de kerk in Wittenberg aansloeg – wat algemeen als het begin van het protestantisme wordt aangemerkt. Dit feit zal over twee jaar (2017) uiteraard uitvoerig worden herdacht.

Er zijn binnen de evangelische kerk echter ook stemmen die bij deze herdenkingen Jan Hus willen betrekken. Hus liet precies 600 jaar geleden (1415) zijn leven op de brandstapel, omdat hij zijn kritiek aan de katholieke kerk niet wilde herroepen. Deze kritiek was in grote lijnen vergelijkbaar met die van Martin Luther een eeuw later en Hus wordt dan ook terecht als een voorloper van de reformatie gezien.

Verder is hier in Rixdorf een smidse uit de 17e eeuw gevestigd, die in de regel van maandag tot en met donderdag van 10.00 tot 13.00 en van 14.00 tot 17.00h kan worden bezocht. Deze oudste nog bestaande smederij van Berlijn verkoopt niet alleen eigen gemaakte producten, maar biedt ook cursussen aan voor iedereen die wel eens met een blaasbalg aan de slag wil gaan.

Om de hoek ligt de Comeniusgarten, een ware oase in het hektische Neukölln. Deze fraaie tuin is vernoemd naar de 17e eeuwse Böhmische theoloog en pedagoog Comenius en duidt diens levensweg. Het zou te ver voeren hier de diverse etappes te bespreken die in de tuin zijn ondergebracht: de eigenzinnige website geeft hierover helaas slechts heel summier wat informatie.

Het standbeeld van Comenius werd onthuld door de beroemde Tsjechische dissident en politiek leider Alexander Dubcek: dit was dan wel pas in 1992, dus vele jaren na de Praagse lente van 1968 en kort voor zijn dood in datzelfde jaar. Het gebied Böhmisch-Dorf werd dit jaar volledig gerestaureerd en staat uiteraard onder monumentenzorg.

Het Duits kent overigens de uitdrukking “das sind böhmische Dörfer für mich”, wat zoveel betekent als “ik snap er geen bal van”. De uitdrukking stamt uit de tijd van de Habsburgse monarchie, waarvan Bohemen deel uitmaakte. De Duitstalige inwoners verstonden uiteraard geen woord van het Boheems, vandaar deze zegswijze.

Terug op de Richardplatz vindt u diverse aardige restaurants, waarvan Villa Rixdorf vermoedelijk het bekendste is. In de zomer is het hier goed toeven op het grote, door planten beschutte terras. Liefhebbers van een goed stuk vlees maak ik graag op Louis attent, waar naar verluidt de grootste schnitzels van Berlijn worden geserveerd.

Ik heb hier al eens iets geschreven over de populaire Bergmanstrasse in Kreuzberg, waar op nummer 42 het Café Strauss is te vinden. Dat heeft weliswaar een website die minimalistisch gezien niet is te overtreffen, maar dat afgezien daarvan een bezoekje meer dan waard is. Ook dit stukje Berlijn mag met recht een oase in de stad worden genoemd, wat niet in de laatste plaats aan de nogal bijzondere locatie is te danken. Het café ligt namelijk aan de ingang van een kerkhof, zodat het eigenlijk geen wonder is dat je hier tot rust kunt komen. Sterker nog, het café Strauss is gevestigd in wat vroeger het lijkenhuis was, waarbij ik u kan verzekeren dat daar vandaag de dag niets meer van is te merken.

Zowel op het (gedeeltelijk overdekte) terras als in het fraai gerestaureerde café zelf is het goed toeven. De prijzen zijn redelijk, de bediening is vriendelijk en de rust die het etablissement uitstraalt is in deze drukke wijk van Berlijn bepaald niet alledaags. Het café ligt aan het eind van de Bergmanstrasse, niet ver van het U-Bahnstation Südstern (lijn U7).

Het kerkhof is overigens vrij toegankelijk en uitermate geschikt voor een kleine wandeling veraf van het geroezemoes van de grote stad. Een stukje verder (in westelijke richting) ligt de Marheinekeplatz, waar ’s zaterdags en ’s zondags een (ook al zo relaxte) rommelmarkt kan worden bezocht.

Niet ver hier vandaan is nog zo’n oase te vinden: bijna om de hoek van de Bergmannstrasse (richting Südstern) ligt de Lilienthalstraße, waar óók al een kerkhof is te vinden. Deze uit 1940 stammende begraafplaats heeft een bijzonder karakter, omdat het oorspronkelijk uitsluitend voor leden van de Duitse Wehrmacht was bestemd. Nog gedurende de Tweede Wereldoorlog werden hier echter in toenemende mate ook omgekomen burgers begraven. In 1950 werd het kerkhof als centrale oorlogsbegraafplaats aangewezen en sindsdien vinden hier jaarlijks in november herdenkingen plaats: in de regel is dat op de zaterdag voorafgaand aan de zogenoemde Volkstrauertrag.

Deze herdenkingsdag stamt uit het jaar 1919 en had als oorspronkelijk doel de doden uit de Eerste Wereldoorlog te herdenken. De dag werd later door de nationaal-socialisten overgenomen en in Heldengedenktag omgedoopt. Na de Tweede Wereldoorlog pakten de westelijke geallieerden de oorspronkelijke naam weer op en werd deze dag tot een algemene gedenkdag voor slachtoffers van oorlogsgeweld en een oproep tot verzoening en begrip. De Volkstrauertag verhuisde daarbij van februari naar november, te weten naar de zondag die twee weken voor de eerste Adventssonntag ligt.

De adventstijd is uiteraard een begrip uit het christendom, maar speelt in Duitsland een duidelijk grotere rol dan in Nederland. Het is hier heel gewoon je collega’s in December niet alleen een prettig weekend, maar ook een “prettige eerste/tweede/derde/vierde advent” te wensen! Hetzelfde krijg je trouwens ook van de kapper, de slager of de bakker te horen, of je nu wilt of niet. In de meeste huishoudens vindt je wel een adventskrans met elke week een kaarsje erbij en de in Duitsland zo populaire Kerstmarkten zijn juist gedurende de adventstijd geopend – en gaan prompt met de Kerst weer dicht.

Een oase van een heel andere orde is de Königliche Gartenakademie in de sjieke wijk Dahlem. De oorspronkelijke akademie was in Potsdam gevestigd en werd aan het begin van de 19e eeuw op initiatief van de beroemde landschapsarchitect en stedenbouwkundige Peter Joseph Lenné in het leven geroepen. Lenné heeft een enorme invloed gehad op de stedelijke ontwikkeling van Berlijn in de 19e eeuw en zijn oeuvre drukt ook vandaag de dag nog een grote stempel op de stad.

De Akademie verhuisde aan het begin van de 20e eeuw naar de Altensteinstrasse in Dahlem, waarbij moet worden aangetekend dat van het oorspronkelijk rond 7,5 hectare grote terrein tegenwoordig nog slechts een klein gedeelte (rond 1 hectare) is overgebleven.

Hoewel de Akademie in de huidige vorm pas sinds 2008 bestaat, heeft hij zich in die korte tijd tot een populair trefpunt ontwikkeld voor allen die zich voor tuinarchitectuur interesseren. Er worden cursussen gegeven en lezingen gehouden, en men vindt hier natuurlijk alles wat men voor tuin of balkon nodig heeft. En uiteraard wordt hier binnenkort weer de speciale kerstexpositie geopend. Het is immers alweer bijna adventstijd!

En voor de overigen is er het door mij van harte aanbevolen Café in der Gartenakademie, dat in een vroegere broeikas is ondergebracht. Op zondag wordt hier een brunch geserveerd, die niet bepaald goedkoop maar wel uitermate lekker is. En dan is er hier nog de Manufactum winkel. Voor zo ver ik weet is dit bedrijf in Nederland niet echt bekend, maar in Duitsland des te meer. Manufactum staat bekend om zijn originele hebbedingetjes en luxe artikelen van uitstekende kwaliteit, die dan ook navenante prijskaartjes hebben.

U komt hier het eenvoudigst met de U-Bahn (lijn U3, uitstappen op het station Dahlem-Dorf). Kijkt u vooraf even op de website voor de openingstijden: die wisselen namelijk nogal eens. Op een steenworp afstand van de Akademie vindt u overigens de beroemde Botanischer Garten, waarover ik hier al eens wat heb geschreven.

Maar niet alleen het deftige Dahlem biedt mogelijkheden om te verpozen. Midden in de stad, in de wijk Charlottenburg is de Villa Oppenheim te vinden. Hier is sinds een aantal jaren het museum Charlottenburg-Wilmersdorf gevestigd, dat u kennis laat maken met de geschiedenis van deze beide Berlijnse wijken. Het museum ligt op de hoek van het Schuhsteruspark vlakbij de Schlossstrasse en derhalve binnen loopafstand van het Schloss Charlottenburg in noordelijke richting en de iets zuidelijker gelegen Lietzensee. Over beide heb ik het hier al eens gehad.

De Villa Oppenheim is een echt rustpuntje in de stad: hier is geen verkeer en geen lawaai te horen. Het gebouw stamt uit de tweede helft van de 19e eeuw en is vernoemd naar de jurist Georg Oppenheim, die met Margarethe Mendelssohn was getrouwd. Voordien was het grondstuk in het bezit geweest van Alexander Mendelssohn, een ander lid van deze beroemde familie van bankiers en kunstenaars.

Zowel de villa als het Schuhstehruspark vallen onder monumentenzorg. Het gebouw werd in de Tweede Wereldoorlog weliswaar flink beschadigd, maar kon in de jaren tachtig weer in zijn oude pracht hersteld worden. Ook hier is een café te vinden dat ik u van harte aanbeveel. Klein, zonder pretenties en luisterend naar de ietwat ongewone naam Frau Bäckerin. Daarmee wil gezegd zijn dat de aangeboden spijzen alle hausgemacht zijn – en dat is ook wel te proeven.

Eén van de mooiste plekjes in Berlijn is zonder twijfel het gebied rond de Wannsee en de rivier de Havel, en dan vooral natuurlijk in de zomermaanden. Maar ook in de herfst en in de winter is een fietstochtje of een (stevige) wandeling langs de Havelchaussee een echte aanrader. Mocht u het wat rustiger aan willen doen: geen probleem. Met de S-Bahn (S1 en S7, richting Wannsee) bent u vanuit het centrum snel in Nikolassee, dat op een fraai stationsgebouw kan bogen. Van hier komt u via de Spanische Allee over de Kronprinzessinnenweg op de Wannseebadweg die u naar het Strandbad Wannsee brengt. Omdat het herfst is en het strandbad gesloten, lopen wij echter nog een stukje door tot wij bij de Wannseeterrassen zijn aangekomen.

Deze uitspanning met een fantastisch uitzicht op de Wannsee heeft een veelbewogen geschiedenis. Al direct vanaf de opening in de jaren dertig van de vorige eeuw waren de Wannseeterrassen een trekpleister van de eerste orde en bleven dat ook, totdat het pand begin jaren vijftig door brand volledig werd verwoest. Het werd daarna weer opgebouwd en diverse malen verbouwd, waarna het in 2001 ten tweeden male afbrandde! Ik kan mij aan die gebeurtenis nog goed herinneren, het was rond de Kerst. De hernieuwde bouw verliep tamelijk moeizaam, maar met Pasen 2015 waren de werkzaamheden aan de nieuwe terrassen voltooid en het bedrijf draait sindsdien weer als vanouds.

De belangrijkste trekpleister is natuurlijk het uitzicht, maar men richt zich hier ook op kwaliteit. Het eten is goed, maar (voor Berlijnse verhoudingen) niet bepaald goedkoop. In het weekeinde en vooral bij mooi weer is het hier natuurlijk wel behoorlijk druk, maar ik vind de Wannseeterrassen desondanks een echte oase in de stad. Stadsgeluiden dringen hier niet door en de blik op de Wannsee doet je snel in andere sferen belanden.

Dan is er nog een oase, waarvan ik nog niet zeker weet of het er wel één is. De Maassenstrasse ligt in de wijk Schöneberg en verloopt van de Nollendorfplatz naar de Winterfeldplatz, waar elke woensdag en zaterdag markt is. Over deze markt schreef ik lang geleden al eens dit stukje.

De stad Berlijn heeft een aantal jaren geleden besloten deze Maassenstrasse in een Begegnungszone (letterlijk: ontmoetingszone) te veranderen. Ik heb begrepen dat dit begrip uit Zwitserland komt, waar al vele van deze zones bestaan en dat het verwant is met het in Nederland ontwikkelde Shared Space.

Op zich is het een loffelijk idee, want het doel hierbij is het autoverkeer terug te dringen. Verder wordt de maximumsnelheid verlaagd naar 20 km, zodat automobilisten geen reden meer hebben fietsers in te halen. Het fietspad is daarom verdwenen, waardoor de trottoirs breder zijn geworden. Daarnaast werd een gedeelte van de straat van de verkeersdeelnemers afgepakt en omgebouwd tot de genoemde Begegnungszone.

video
play-sharp-fill

Het project is inmiddels (met enige vertraging) voltooid en ik heb de Maassenstrasse van nu eens vergeleken met de Maassenstrasse van vroeger. Ik heb niet het idee dat het een groot succes zal worden. De herindeling van de straat maakt een erg gekunstelde indruk en het op elkaar inspelen van voetgangers, fietsers en automobilisten is (nog) niet vanzelfsprekend, al maakt de jonge dame hierboven er wel wat van. Maar goed, het is een nieuwe ontwikkeling en wellicht duurt het even voordat men aan de nieuwe situatie gewend is.

Feit is wel dat dit een aardig stukje Berlijn is. De Winterfeldtmarkt is altijd een bezoek waard en de Maassenstrasse heeft talloze plezierige caféetjes en restaurants. Aardig is ook de Nollendorfstrasse: het – vanaf de Nollendorfplatz gezien – gedeelte linksaf is een voetgangerszone met voor Berlijn typische woningen. Op nummer 17 heeft de Britse auteur Christopher Isherwood gewoond, wiens werk als inspiratiebron voor de beroemde musical Cabaret diende.

Als u rechtsaf slaat komt u in het gedeelte dat naar de Eisenacher Strasse leidt en waar onder andere nog diverse antiquairs zijn te vinden (hoewel het er een stuk minder zijn dan vroeger). Vlakbij, op de hoek van de Winterfeldstrasse en de Goltzstrasse is het roemruchte Slumberland te vinden, dat hèt trefpunt voor de Schöneberger is en voor hen die het willen worden. Vroeger had je hier ook nog het iets deftigere Café Sidney, en na het marktbezoek ging je linea recta ofwel naar Slumberland ofwel naar Sidney – of natuurlijk naar beide…

Ik zet dit verhaaltje over oases, religie en herfst toevallig net op 31 oktober online – de dag waarop Luther in het jaar 1517 zijn stellingen aansloeg. Morgen is het Allerheiligen, de opmaat voor een hele reeks kerkelijke gedenkdagen in de maand november. En de herfst in Berlijn overtreft zichzelf weer eens: buiten is het 17 graden.

vorig verhaal:

dwars door Berlijn

volgend verhaal:

Berlijn en zijn spionnen

2 gedachten over “oases in Berlijn”

Plaats een reactie