Het is best wel een voorrecht in deze Corona-tijden in een zo groene stad als Berlijn te wonen: hier wordt ruim een miljoen bomen geteld en meer dan 15% van het stadgebied bestaat uit bossen, parken, plantsoenen en andere groenvoorzieningen. En dan zijn er nog de rivieren en de vele meren en meertjes die Berlijn rijk is. Last but not least: de deelstaat Brandenburg, die Berlijn volledig omsluit en daarom altijd binnen handbereik ligt. Brandenburg bestaat voor bijna 40% uit bos en je vindt hier maar liefst zo’n 3.000 meren en vennen, terwijl de bevolkingsdichtheid er erg laag is: de deelstaat heeft ongeveer driekwart van de grootte van Nederland, maar er wonen slechts 2,5 miljoen mensen.
Nu het culturele en sociale leven hier net zoals in Nederland vrijwel volledig stil ligt ontdekken steeds meer Berlijners de natuur. Naast wandelen en hardlopen is vooral fietsen natuurlijk een ideale mogelijkheid om dat op een gezonde manier te doen. Ik heb daarom deze keer een wat uitgebreidere fietstocht gepland, die weliswaar grotendeels door Berlijn verloopt, maar waar hier en daar ook een klein stukje Brandenburg is ingebouwd. En het belangrijkste: de rit voert ons inderdaad voornamelijk door de natuur en we zien en passant ook nog eens een aantal bezienswaardigheden die naar de jongste geschiedenis van Berlijn verwijzen. Natuurlijk weet ik wel dat er momenteel nauwelijks mensen zijn die Berlijn bezoeken, maar deze tocht behoudt ook na het Corona-tijdperk gegarandeerd zijn charme!
download route als GPX download route als KML
De route die u op het kaartje hierboven ziet heeft een lengte van bijna 50 km en de wegen zijn lang niet altijd even perfect. Het is daarom wel noodzakelijk dat u over een redelijke conditie beschikt als u deze tocht wilt maken! Het startpunt is het U-Bahnstation Podbielskiallee, dat in de sjieke wijk Dahlem ligt. Dit station bereikt u met de U-Bahn lijn 3, die van het Kottbusser Tor in Kreuzberg naar het station Krumme Lanke in Zehlendorf voert. Neemt u hier wel het fietspad direct om de hoek van het station (Frans-Grothe-Weg) en niet de Podbielskiallee zelf. Aan uw rechterhand ziet u dan de fraaie Domäne Dahlem, waarover ik hier al eens iets heb geschreven. Het allereerste stukje van onze tocht is vrijwel gelijk aan de Dahlem Route, waarover ik het hier al eens uitgebreid heb gehad, maar vanaf het U-Bahnstation Thielplatz rijden wij via de Saargemünder Straße naar de brede en vrij drukke Argentinische Allee. Daar slaan wij echter al snel linksaf de Waltraudstraße in en laten zo het verkeer ver achter ons.
We fietsen nu dwars door het mooie en rustige Fischtalpark, waar een aantal vijvertjes is te vinden en dat bovendien een heuse Rodelbahn bezit. Aan het eind van het park slaan we linksaf de Onkel-Tom-Straße in en bereiken dan via het Gemeindewäldchen Zehlendorf kort daarop de Potsdamer Straße. Deze steken wij over (let op: veel verkeer!) en komen zo aan het begin van de lange Königsweg, die ons dwars door de groene natuur naar het Teltowkanal zal leiden. Het was nog wat kaal toen ik deze tocht eind maart maakte, maar intussen is het volop lente en de natuur laat zich hier inmiddels van haar beste en groenste kant zien. De Königsweg ontleedt zijn naam aan de route die rond 1730 werd aangelegd op bevel van de “soldatenkoning” Friedrich Wilhelm I en die als snelle verbinding van Berlijn naar de garnizoensstad Potsdam moest dienen.
Rechts passeren we het oude Gutshof Düppel, waarin tegenwoordig de faculteit voor diergeneeskunde van de Freie Universität is gevestigd, en aan de linkerzijde zien we op de hoek van de Robert-Ostertag-Straße het restaurant Derby-Klause, dat al sinds jaar en dag een prima naam als familierestaurant heeft. De keuken en het interieur zijn uitgesproken Duits, er is uiteraard een Biergarten en de porties zijn hier altijd erg groot.
Het restaurant dankt zijn naam aan het feit dat hier in de buurt vroeger rijstallen waren te vinden. En schuin aan de overkant bevindt zich ook nu nog het terrein van de grootste manege voor kinderen in Berlijn. Het is overigens wel zaak de naam van het restaurant op de hier gangbare Duitse manier uit te spreken: [dɜrbi] en dus vooral niet op zijn Brits-Engels: [dɑːbɪ]! Iets verderop komen we dan langs het bekende Museumsdorf Düppel, waarover ik het hier al eens heb gehad.
We rijden verder de Königsweg af en komen dan bij het viaduct dat ons over de snelweg A115 voert. Hier bevinden we ons precies op de grens tussen Berlijn en Brandenburg: als u naar rechts kijkt ziet u een rozerood, halfrond gebouw, dat op (West-)Berlijns grondgebied staat. Dat is het voormalige wegrestaurant Dreilinden, dat al sinds jaar en dag leegstaat en waarvoor tot op de dag van vandaag nog geen sluitend nieuw concept is bedacht. Wellicht ook omdat het gebouw op de lijst van monumentenzorg staat, zodat de speelruimte niet heel groot is. Ten tijde van de Berlijnse Muur was Dreilinden een zogenoemd Kontrollpunkt, waar twee van de drie snelwegen door de DDR (Transitstrecken) eindigden. Het werd van West-Duitse en van geallieerde kant niet als grenspost beschouwd, omdat men daarmee in feite het bestaan van een grens tussen de beide Duitslanden zou bevestigen en dat was politiek gezien toendertijd nu eenmaal niet mogelijk. Voor de DDR lag dat natuurlijk anders en dit speerpunt in de Koude Oorlog heette destijds aan DDR zijde dan ook gewoon Grenzübergang Drewitz. De derde Transitstrecke verbond Hamburg met West-Berlijn en eindigde een stuk noordelijker, in Staaken.
Voor automobilisten die tussen West-Duitsland en West-Berlijn onderweg waren (in ambtenarentaal Transitverkehr genaamd) was het ten strengste verboden deze snelwegen te verlaten. Het was bovendien erg raadzaam je aan de hier geldende – vaak erg willekeurige – snelheidsbeperkingen te houden, aangezien je anders gegarandeerd tegen een boete opliep. Die boetes waren niet mis en dienden ter plaatse te worden voldaan. Niet, zoals je wellicht zou verwachten, in valuta van het land waar je op dat moment doorheen reed (dus Mark der DDR), maar uitsluitend in harde Deutsche Mark! Het was overigens niet zo dat deze snelwegen alleen voor het Transitverkehr toegankelijk waren: je kwam er natuurlijk ook de nodige Trabi’s tegen, het eigen automerk van de DDR. Die bestonden grotendeels uit plastic, hadden een zeer luidruchtige en stinkende tweetakt motor en kostten een klein vermogen. Maar de belangstelling was enorm en als DDR-burger moest je daarom gemiddeld zo’n twaalf jaar wachten voordat je er één kon kopen!
Als u vanaf het viaduct naar links kijkt ziet u Brandenburg: dit is dus voormalig DDR gebied. Er loopt aan de linkerkant van dat viaduct een weliswaar smal, maar met de fiets nog redelijk goed te berijden paadje, dat ons binnen enkele minuten naar een echte curiositeit brengt: het Russische Panzerdenkmal (pantsermonument), dat u op de foto hierboven ziet. Op de sokkel staat echter al lang geen pantser meer, want die namen de Russen in 1990 mee naar huis. In plaats hiervan ziet u nu een roze sneeuwschuiver, waarmee een Duitse beeldhouwer aan de vreedzame revolutie van 1989 wilde herinneren. Op de drie informatieborden kunt u het interessante verhaal over dit eigenaardige monument nog eens rustig nalezen. Let op: vanaf het monument moet u hetzelfde pad terug nemen om weer op onze route te komen.
Kort na het viaduct verlaten we dan even de Königsweg en maken een klein uitstapje in zuidoostelijke richting, precies tot aan de plek waar vroeger het zojuist genoemde Kontrollpunkt Dreilinden lag. Hier ontstond in de jaren 90 het Europarc Dreilinden, waar nu industrie- en handelsgrootheden als Ebay, PayPal, DHL en Porsche hun vestigingen hebben. Dat 450.000 m² grote industriepark is op zich niet echt een bezoek waard, ook al ziet het er allemaal erg modern en vooruitstrevend uit en ook al is hier op allerlei informatieborden het één en ander terug te vinden over de Duits/Duitse geschiedenis die hier ooit werd geschreven.
Interessanter is een bezoekje aan het aan West-Berlijnse kant gelegen Checkpoint Bravo – het militaire controlepunt van de Amerikanen. Het ligt enigszins verscholen in de schaduw van het industriepark, maar bij de rotonde ziet u bordjes die u de weg erheen wijzen. Vrijwel iedereen heeft weleens van Checkpoint Charlie gehoord, dat het symbool van de Koude Oorlog werd omdat het precies op de grens tussen West- en Oost-Berlijn stond. En al is er al lang nauwelijks iets meer over van de oorspronkelijke toestand: Checkpoint Charlie trekt in normale tijden nog steeds massa’s bezoekers. Dat geldt bepaald niet voor het vrijwel in vergetelheid geraakte Checkpoint Bravo, in weerwil van het feit dat dit toch vele jaren lang ook een belangrijk stukje Duitsland was. Als je uit Nederland hier over de Transitstrecke met de auto aankwam moest je altijd je raampje opendraaien en hard “Helmstedt” roepen, zodat men wist uit welke richting je was gekomen. Zoals ik al zei, waren er immers twee mogelijkheden: je kwam hier ofwel uit het westen (Helmstedt/Marienborn) ofwel uit het zuidwesten (Herleshausen/Wartha) van de Bondsrepubliek aan. Die informatie was niet alleen van belang voor statistische doeleinden, maar was ook nodig omdat de Bondsrepubliek voor elke auto die van de Transitstrecken gebruik maakte een vergoeding aan de DDR diende te betalen. Ik meen dat die vergoeding 5 DM per auto bedroeg voor het traject tussen Marienborn en West-Berlijn.
Tegenwoordig herinneren de uitkijktoren en een aantal informatieborden nog aan het feit dat hier ooit de grootste grensovergang tussen de beide Duitslanden te vinden was. De toren werd een aantal jaren geleden volledig gerestaureerd, maar is door de Corona-beperkingen op het moment dat ik dit schrijf (april 2021) helaas niet te bezichtigen. Zoals u ziet zijn de namen van de beide Checkpoints ontleend aan het NATO-alfabet. U vraagt zich daarom misschien af: waar lag dan eigenlijk Checkpoint Alfa? Welnu, dat is best een flink eindje van Berlijn vandaan: dat Checkpoint is namelijk te vinden aan de toenmalige grens tussen de Bondsrepubliek en de DDR, nabij de al genoemde grensovergang Helmstedt/Marienborn – ongeveer 100 km ten oosten van Hannover.
Na een rondje over het Europarc komen we via de Teerofendamm weer terug op de Königsweg, die we – dwars door het Düppeler Forst – verder in zuidwestelijke richting afrijden. Na een paar honderd meter (precies bij het bordje dat aangeeft dat we hier op de Berliner Mauerweg rijden) verlaten we de Königsweg weer even en volgen het pad aan onze linkerhand, dat ons na 100 meter bij een vroegere spoorbrug brengt, die zich al lang tot een (legaal) ontmoetingspunt voor graffitikunstenaars heeft ontwikkeld. De brug was ooit onderdeel van de vroegere Stammbahn, die Berlijn vanaf 1838 met Potsdam verbond. Dat was dus al een jaar eerder dan de allereerste treinrit in Nederland tussen Amsterdam en Haarlem.
We keren terug naar de Königsweg en komen dan al spoedig bij het Teltowkanal aan, dat van de ten westen van Berlijn gelegen Griebnitzsee via de stad Teltow en de Berlijnse wijken Steglitz en Neuköln naar Berlijn-Treptow verloopt. Het kanaal vormt voor een deel ook de grens tussen Berlijn en Brandenburg, zoals we straks nog zullen zien. We steken via de Nathanbrücke het kanaal over, rijden nog een klein stukje verder op de Königsweg en slaan dan linksaf in de Machnower Straße.
De Königsweg loopt hier nog een stukje door naar het zuidwesten, in de richting van de voormalige exclave Steinstücken, die weliswaar tot West-Berlijn behoorde, maar helemaal door DDR gebied was ingesloten. De circa 200 bewoners moesten daarom jarenlang hun pas laten zien als ze boodschappen wilden doen, naar hun werk gingen of gewoon een stukje wilden wandelen. Pas in 1972 kwam aan deze merkwaardige toestand een einde, toen het dankzij een gebiedsruil eindelijk mogelijk werd een smalle corridor van Steinstücken naar West-Berlijn aan te leggen. De Machnower Straße leidt ons nu naar de Kremnitzufer, waar u weer helemaal in de vrije natuur bent: aan uw linkerhand ziet u het water en als u om u heen kijkt is het overal groen.
Op de foto hierboven ziet u enkele van de kenmerkende informatieborden (Stelen) die u overal langs de voormalige Berlijnse Muur terugvindt en waar vaak het verhaal van een mislukte vluchtpoging wordt verteld. Deze opname lijkt op het eerste gezicht weliswaar erg veel op een foto die u even hiervoor al zag, maar er is een belangrijk verschil: deze tweede foto laat de plek van het oorspronkelijke Kontrollpunkt tussen de DDR en West-Berlijn zien, dat tot 1969 in gebruik was. Het lag in het wellicht meest verborgen plekje van heel West-Berlijn: Albrechts Teerofen. Van dit eerste Kontrollpunkt zijn nog steeds enkele sporen te vinden, al moet je er wel een beetje naar zoeken.
De opname hierboven is niet bepaald spectaculair, maar als u goed kijkt, ziet u dat er op het wegdek nog de letters PKW te lezen zijn. Dat is de Duitse benaming voor personenauto’s en wat u hier ziet is de rijstrook van destijds, waarop je je als gewone automobilist stapvoets naar de pascontrole diende te begeven. Op de foto is ook nog net te zien dat reisbussen helemaal rechts dienden in te sorteren. Omdat Albrechts Teerofen in feite een aan drie kanten door de DDR ingesloten enclave was, werd het Kontrollpunkt uiteindelijk een stukje verder naar het noorden verplaatst: daar, waar nu het Europarc is te vinden.
De natuur is sindsdien hard bezig hier weer terrein terug te winnen, zoals je dat in Berlijn op veel plaatsen ziet waar vroeger de grens tussen oost en west verliep. Vrijwel het enige dat er van het Kontrollpunkt in Albrechts Teerofen nog is overgebleven zijn deze bescheiden vlaggenmasten!
Bij de eerstvolgende brug steken we het Teltowkanal weer over en slaan dan direct rechtsaf – zodat we het kanaal nu aan onze rechterzijde hebben. Al snel zien we een toren, die op het grondstuk van een camping met de naam City Camp Süd blijkt te staan. En het is inderdaad een toren die door de DDR werd gebruikt voor de technische controle van de uiterst strenge en steeds verder geperfectioneerde grensbewaking. Hier stonden vroeger ook nog twee uitkijktorens, die echter na de val van de Berlijnse Muur werden afgebroken. De camping ligt precies op de vroegere grens tussen oost en west en het hele terrein was zogenoemd Sperrgebiet – en dat was uiteraard alleen toegankelijk voor de DDR grenstroepen.
De verbleven toren werd in een mini-museum getransformeerd: hier zijn onder andere dienstkleding, vlaggen en vaantjes, technische hulpmiddelen en uiteraard het onvermijdelijke portret van de vroegere staatschef Erich Honecker te bewonderen. Het ziet er wel tamelijk rommelig en ook enigszins kneuterig uit, maar het mooie uitzicht op het Teltowkanal vergoedt veel!
We rijden verder in oostelijke richting en passeren de restanten van een spoorwegbrug. Deze lag niet op het traject van de eerder genoemde Stammbahn, maar maakte deel uit van de treinverbinding tussen Berlijn-Wannsee en de begraafplaats Stahnsdorf – de zogenoemde Friedhofsbahn, die in 1913 in gebruik werd genomen en onder andere diende voor het transport van overleden Berlijners naar hun laatste rustplaats. Als gevolg van de Duitse deling werd de spoorlijn uiteindelijk opgeheven en pogingen daar na de eenwording van Duitsland verandering in te brengen liepen op niets uit. Over die begraafplaats straks meer.
We vervolgen onze weg langs het kanaal in oostelijke richting en komen na een paar honderd meter aan bij de imposante sluis van Kleinmachnow, die al aan het begin van de vorige eeuw werd gebouwd. Het is in feite een tweelingsluis met twee kamers: de architecten hadden hier een erg vooruitziende blik! Na de Tweede Wereldoorlog bleef de sluis lange tijd buiten gebruik: pas in 1981 was de oorlogsschade hersteld en konden hier weer schepen passeren.
Pal naast de sluis ziet u een oude tram. Kleinmachnow kreeg al in 1887 zijn eerste tramverbinding: aanvankelijk was het traject slechts 5 km lang, maar uiteindelijk zou deze lijn 96 Kleinmachnow rechtstreeks met het centrum van Berlijn (Behrenstraße) verbinden. We komen later nog door de wijk Lichterfelde, waar dankzij Werner v0n Siemens al in 1881 ’s werelds allereerste elektrische tram in gebruik werd genomen. De tram op de foto is wel een flink stukje jonger: dit fraaie model stamt uit het jaar 1938 en werd een aantal jaren geleden door vrijwilligers weer in zijn oude luister hersteld. Sindsdien is de tram vrij toegankelijk als mini-museum, alleen nu natuurlijk even niet….
Op dit punt van de route zijn er twee mogelijkheden: we kunnen linksaf slaan (dus richting noorden) en direct daarna weer rechts, waarmee we onze weg aan de noordkant van het kanaal vervolgen. We kunnen hier echter ook rechtsaf slaan om een bezoekje aan het Südwestkirchhof Stahnsdorf te brengen. We rijden in dat geval een extra lus van iets minder dan 10 km en komen uiteindelijk weer bij de sluis terug. De begraafplaats in Stahnsdorf heeft een oppervlakte van ruim 200 hectare en staat daarmee wat grootte betreft in de top tien van de wereld! Het is trouwens ook één van de weinige begraafplaatsen waar fietsen is toegestaan – wat ook geen enkel probleem is, omdat de paden hier werkelijk erg breed zijn. Vanaf de ingang voert de hoofdweg rechtstreeks naar het hart van de begraafplaats, de in Noorse stijl gebouwde houten Friedhofskapelle.
Het Südwestkirchhof stamt uit het begin van de 20ste eeuw, toen Berlijn door de steeds verder toenemende industrialisatie enorm snel groeide en er in de stad een tekort aan kerkhoven ontstond. Rond 1875 had Berlijn iets minder dan 1 miljoen inwoners, maar nog geen 30 jaar later was dat aantal meer dan verdubbeld naar ruim 2 miljoen! Naast Stahnsdorf werden er in het zuidwesten in die periode nog twee begraafplaatsen gebouwd en ook die waren hard nodig. Aangezien ze allemaal een flink eind verwijderd waren van de stad zelf moest er ook nog een oplossing worden gevonden voor het transport van de overledenen naar hun laatste bestemming. Die oplossing kwam er in 1913 in de vorm van een ruim vier km lange spoorwegverbinding tussen Berlin-Wannsee en Stahnsdorf, die in de volksmond ook wel “lijkenspoorweg” of “weduwenspoorweg” werd genoemd. We zagen onderweg al de ruïne van een brug op deze spoorlijn, die in 1961 na de bouw van de Berlijnse Muur werd stilgelegd. En het roemloze einde was in 1976 definitief een feit toen het stationsgebouw van Stahnsdorf werd opgeblazen.
De gehele begraafplaats valt onder Duitse monumentenzorg (Denkmalschutz), wat onder meer verband houdt met de vele bijzondere grafmonumenten die hier zijn te vinden. Hierboven ziet u de grafstede van de beroemde uitgeversfamilie Langenscheidt, die je al bijna een mausoleum mag noemen. Maar het Südwestkirchhof biedt ook veel natuurschoon: het uitgestrekte terrein lijkt eerder op een beschermd natuurgebied dan op een kerkhof, ook al omdat vele graven overwoekerd zijn en daarom nauwelijks meer opvallen. Door zijn ligging was de begraafplaats ten tijde van de Duitse deling tamelijk geïsoleerd en de natuur kon in die tijd vrij haar gang gaan.
Als je niet per se zo’n pompeus graf wilt kun je je hier ook eenvoudig onder een boom laten begraven, er zijn er werkelijk genoeg. Hierboven ziet u de bescheiden grafsteen van de uitermate populaire acteur en zanger Manfred Krug. Hij was ooit een ster in de DDR, maar nadat hij halverwege de jaren 70 tegen de gedwongen uitzetting van de politiek actieve kunstenaar Wolf Biermann had geprotesteerd kwam hij totaal niet meer aan de bak en belandde uiteindelijk in West-Berlijn, waar hij een tweede, net zo glansrijke carrière opbouwde.
Aan de zuidwestelijke kant zijn twee bijzondere plekken te vinden: de Cimitero Militare Italiano Guerra en de Berlin South-Western Cemetery, respectievelijk een Italiaans en een Brits (of preciezer gezegd: Commonwealth) soldatenkerkhof. Het gaat hier in beide gevallen om soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, in totaal bijna 3.000 mannen. Het is meer dan schrijnend om te zien dat veruit de meeste soldaten die hier liggen nog geen 30 jaar oud zijn geworden: als je hier staat besef je eens te meer wat voor een waanzin oorlog toch is.
De kerkhoven zijn beide inmiddels bijna 100 jaar oud en ontstonden door overeenkomsten van de Evangelische Kerk in Berlijn met Italië (dat destijds nog een koninkrijk was) en met Groot-Brittannië. Duidelijk is te zien dat deze beide kerkhoven zeer zorgvuldig worden onderhouden: aanvankelijk gebeurde dat nog door de Evangelische Kerk, maar tegenwoordig ligt die taak bij de stad Berlijn.
Klik hier voor een overzichtskaartje van het SüdwestkirchhofDat kaartje heeft u wel nodig om niet te verdwalen! Daarnaast laat het zien welke prominente Berlijners hier zijn begraven, zoals de al genoemde Werner von Siemens en de beroemde kunstenaar Heinrich Zille, over wie ik hier al eens wat heb verteld.
We verlaten de begraafplaats iets ten zuiden van de beide soldatenkerkhoven en rijden via de Potsdamer Allee terug naar de sluis. Het oversteken is hier helaas wel wat lastig, omdat het fietspad zich achter een greppel verbergt. Zodra we de sluis zijn gepasseerd slaan we rechtsaf een straat in met de naam Am Hochwald (let op: kasseien!) en komen zo weer op de route langs het water. Hier heeft het kanaal een natuurlijke verbreding: de ruim 700 meter lange en 200 meter brede Machnower See. Als u vanaf dit punt naar boven kijkt ziet u een vervallen kasteel dat in het begin van de 20e eeuw werd gebouwd: de Neue Hakeburg. Ten tijde van de DDR was dit één van de vele Gästehäuser waarin de SED (de communistische staatspartij die het tot 1989 voor het zeggen had) prominente bezoekers uit het buitenland herbergde. Op dit kasteel hebben ooit beroemdheden zoals Fidel Castro, Michael Gorbatsjov en Nikita Chroesjtsjov gelogeerd. Tegenwoordig staat de Neue Hakeburg echter leeg en vervalt zienderogen.
Bij de Thomas-Münster-Damm slaan we rechtsaf en nemen bij de eerstvolgende rotonde de Oderstraße richting noordoosten. Daarmee laten we het Teltowkanal voorlopig even achter ons, omdat er helaas geen doorgaande weg direct langs het water ligt, dat hier de grens vormt tussen Berlijn en Brandenburg. Maar geen nood: we komen al snel weer terug bij het kanaal. De Oderstraße is weliswaar vrij druk, maar er is gelukkig wel een geasfalteerd fietspad. Onderweg zien we diverse industrie outlets en koopcentra en dan duikt hier plotseling de Stadthafen-Teltow op – een kleine marina, waar je onder andere solarboten kunt huren voor een tochtje op het Teltowkanal.
We zijn inmiddels in het plaatsje Teltow aangekomen en hebben nu ongeveer 35 km afgelegd: misschien vindt u het daarom wel eens tijd worden voor een kleine pauze. Momenteel is het natuurlijk niet goed mogelijk even ergens op een terrasje uit te blazen, maar pal aan de overkant ligt het centrale plein van Teltow met het nieuwe stadhuis en, wat nu misschien net even belangrijker is, waar ook de bekende bakkerij Neuendorff is gevestigd, die tot in de verre omtrek bekend staat om zijn lekkere Käsekuchen. Op het plein is ook voldoende zitgelegenheid te vinden, dus voor een geïmproviseerde koffiepauze is dit wel een goede plek. Uw blik valt bij het koffiedrinken hier ongetwijfeld ook op het standbeeld van Ernst von Stubenrauch, de bouwer van het Teltowkanal.
Als we na de koffie onze tocht voortzetten kunnen we de doorgaande weg (die vanaf hier Zeppelinufer heet) verlaten en in plaats hiervan weer het pad dicht langs het kanaal volgen. We zijn nog steeds in Brandenburg, maar zitten pal op de grens met Berlijn, dat aan de andere kant van het kanaal begint. We blijven echter nog even op de zuidelijke oever, totdat we bij de speelplaats Teltow aankomen. Hier rijden we dan automatisch Berlijn-Lichterfelde binnen, een naam die ik hierboven al even noemde. Lichterfelde is zeker niet de meest bekende wijk van Berlijn en toeristen zie je hier dan ook niet heel veel. Grootste trekpleister is ongetwijfeld de fraaie Botanischer Garten, waarover ik in het verre verleden hier al eens wat heb geschreven. Maar Lichterfelde is vooral ook een wijk van mooie huizen en villa’s, zoals we nog zullen zien. Het eerste dat wij tegenkomen als we over de Wismarer Straße naar de overkant van het kanaal zijn gereden, is echter een bescheiden monument ter herinnering aan de gevangenen van het concentratiekamp Sachsenhausen. Een groot aantal van hen werd tijdens de Tweede Wereldoorlog hier in Lichterfelde als dwangarbeider te werk gesteld. Het monument kreeg de naam Säule der Gefangenen en werd in het jaar 2000 onthuld. De bovenkant verbeeldt twee gestiliseerde gezichten en om de zuil heen zijn twee ijzeren kettingen aangebracht. Op het rode informatiebord kunt u de geschiedenis over deze zwarte bladzijde van Lichterfelde nalezen.
Nu hebben we het water weer aan onze rechterzijde, maar door het verloop van de weg moeten we het kanaal hierna nog tweemaal oversteken! We zien aan de overkant al snel een reusachtig complex: de warmtekrachtcentrale van de Zweedse firma Vattenfall. Al vanaf 1884 was de Bewag (Berliner Elektrizitätswerke) verantwoordelijk voor de energieverzorging in Berlijn, maar aan het eind van de 20e eeuw werd het bedrijf geprivatiseerd en is nu een dochter van de Zweedse multinational. Eind 2020 werd echter bekend gemaakt dat er tussen Vattenfall en de stad Berlijn onderhandelingen lopen over een eventuele terugkoop, maar de koopsom ligt ongetwijfeld bij meerdere miljarden en zoveel geld kan Berlijn niet zomaar even op tafel leggen.
Kort daarop komen we langs de zoveelste speeltuin op onze tocht en steken dan de Emil-Schulz-Brücke over, waardoor we weer aan de zuidelijke oever van het kanaal belanden. Op die brug zijn vreemd genoeg de voorsteven van een oude boot alsmede een uitgerangeerde locomotief in een glazen behuizing te vinden. Wij rijden echter verder en zien weldra …. alweer een speeltuin! Maar ook een monument ter nagedachtenis aan de luchtvaartpionier Otto Lilienthal, die met recht een wegbereider voor de Amerikaanse gebroeders Wright genoemd mag worden. Hij volbracht in en rondom Berlijn meerdere succesvolle (zweef-)vluchten, maar bij zijn laatste poging in 1896 in het Brandenburgse plaatsje Stölln stortte hij neer en kwam daarbij om het leven. De officiële naam van het vroegere vliegveld Tegel luidde te zijner ere overigens Flughafen Berlin-Tegel „Otto Lilienthal“ en er zijn in de stad daarnaast nog verscheidene andere Lilienthal-monumenten te vinden.
In het nu voor ons liggende Bäkepark is sinds enkele jaren iets eigenaardigs aan te treffen: het DiscGolfPark. Dat is een tamelijk nieuwe sport, die heel in de verte met het golfspel is te vergelijken – maar met het grote verschil dat hier in plaats van golfbal en golfstick een frisbee wordt gebruikt! Er is in het park een heel parcours van negen holes aangelegd met een totale afstand van ruim 700 meter.
Uiteindelijk moet de frisbee steeds in de hiervoor opgestelde mandjes belanden, wat bepaald nog niet zo eenvoudig is. Ik zag, toen ik hier langs reed, inderdaad meerdere mensen (voornamelijk al wat oudere heren) verwoede pogingen doen om dit doel te bereiken.
Aan het eind van het Bäkepark draaien we linksaf even de Krahmerstraße op en rijden dan aan de overkant een heel klein stukje in de tegengestelde richting. U ziet dan aan uw linkerhand vrijwel onmiddellijk het pad dat onder de brug door voert en dat ons weer op de route naar het eindpunt brengt. We passeren nu het Schlosspark Lichterfelde met het statige Gutshaus Lichterfelde, dat dienst doet als ontmoetingscentrum en kinderdagverblijf. Als u hier op een mooie dag door rijdt moet u er wel rekening mee houden dat het ongeveer vanaf dit punt behoorlijk druk kan zijn. Veel fietsers, maar voornamelijk toch wandelaars, die te allen tijde voorrang hebben! Rijdt u hier dus vooral niet te hard!
Direct daarna zien we de achterzijde van de Benjamin Franklin Campus, die onderdeel uitmaakt van de Berlijnse Charité. Dit grote universiteitsziekenhuis heette vroeger Klinikum Steglitz en werd eind jaren 60 gebouwd als West-Berlijnse tegenpool van de Charité, die immers in Oost-Berlijn ligt. Dat is ongeveer vergelijkbaar met de oprichting van de Freie Universität Berlin als tegenhanger van de Humboldt-Universität, die eveneens in Oost-Berlijn ligt.
Kort daarop arriveren we bij het Stadtpark Steglitz, waar een klein podium plaats biedt voor georganiseerde en vaak ook spontane optredens. Dat podium heeft trouwens wel een passende naam: Konzertmuschel (concertschelp). Vanaf dit punt is het via de vrij rustige Lauenburger Straße nog maar een klein stukje naar het eindpunt van deze tocht: het S-Bahnstation Feuerbachstraße. Let op: deze Lauenburger Straße is één van het langzaam groeiend aantal Fahrradstraßen die Berlijn inmiddels rijk is. In zo’n Fahrradstraße is doorgaand gemotoriseerd verkeer weliswaar verboden (al wordt dit vrijwel niet gecontroleerd) en heeft u als fietser voorrang ten opzichte van auto’s die daar ook net rijden, maar bij kruisingen geldt gewoon weer voorrang van rechts. Het zijn dus géén voorrangswegen en daarom is deze halfslachtige regeling in mijn ogen eerder verwarrend dan zinvol. Over de vele creatieve oplossingen die het fietsen in Nederland zo aantrekkelijk maken kunnen we hier in Berlijn voorlopig alleen nog maar dromen…