nieuwe en vernieuwde musea in Berlijn

Het is eindelijk zo ver: het Humboldt Forum heeft zijn intrek in het controversiële Berliner Schloss genomen en is sinds half juli 2021 voor het publiek toegankelijk. Dat wil zeggen: gedeeltelijk toegankelijk, want de opening verloopt stapsgewijs. Dat heeft enerzijds met Corona te maken, maar toch voornamelijk met de problemen bij de planning, de financiering en de tijdens de bouw opgelopen vertraging. Dat is in Berlijn niets nieuws, maar hier liggen maar liefst 19 jaar tussen concept en voltooiing (en twaalf jaar tussen besluit en voltooiing). Men heeft weliswaar met man en macht geprobeerd het Forum in ieder geval nog in 2019 te openen (250 jaar na de geboorte van Alexander von Humboldt), maar ook dat is dus mislukt.

Over dit nieuwe museum heb ik het in het verleden al verscheidene malen gehad, onder andere hier. Zoals u wellicht weet werd het oorspronkelijke paleis tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd en begin jaren 50 afgebroken. Precies op de plek waar het Berliner Schloss had gestaan, aan de beroemde boulevard Unter den Linden, verrees daarna een opvallend visitekaartje van de toenmalige DDR: het Palast der Republik. Hier was tot aan het eind van de DDR de Volkskammer (het Oost-Duitse parlement) gevestigd, maar het paleis diende ook als cultureel centrum van Oost-Berlijn. Ik ben er een aantal keren geweest en vond die speciale DDR-charme wel wat hebben.

Maar na de hereniging van de beide Duitslanden nam de Duitse Bondsdag in 2003 het besluit het Palast der Republik af te breken (in het Duits heet dat met een mooi woord dan: Rückbau), waarbij, naast het feit dat het gebouw veel asbest bleek te bevatten, ongetwijfeld ook politieke motieven een rol hebben gespeeld. Diezelfde Bondsdag besloot bovendien het oude Berliner Schloss (althans: de barokke façades ervan, alsmede de kenmerkende koepel) te laten herbouwen. Dat besluit stootte op veel tegenstand bij experts, die het smalend over een Schlossattrappe hadden, waarbij Attrappe zoiets als nabootsing, namaaksel betekent. Maar zoals zo vaak: de politiek had hier het laatste woord en nu is het dus zover dat het Humboldt Forum zijn poorten heeft geopend. Uiteraard heeft de bouw een flink aantal jaren langer geduurd dan gepland: we zijn tenslotte in Berlijn…

Ik ben er inmiddels twee keer geweest en kwam er beide malen met gemengde gevoelens weer uit. Nu ben ik weliswaar geen kunstkenner en al helemaal geen architect, maar zelfs als leek kon ik mij niet aan de indruk onttrekken dat hier weliswaar een fraai staaltje vakmanschap te bewonderen valt, maar dat dat toch ook wel enigszins een bijsmaakje heeft. Ik vind met name dat het er allemaal net iets te gelikt uitziet en bovendien waan je je hier niet in het minst terug in oude tijden. Daaraan veranderen ook de barokke façades die het Humboldt Forum omhullen niet zo heel veel.

Aan de andere kant moet worden gezegd dat de initiatiefnemers de geschiedenis van het Forum open op tafel leggen en dat in de diverse publicaties die de Stiftung Humboldt Forum in de loop der tijd heeft uitgegeven ook tegenstanders aan het woord komen en dat mensen die liever het Palast der Republik op deze plek terug zouden willen zien daar eveneens hun zegje mogen doen. En ik vermoed bovendien dat die discussie over het pro en contra van het Humboldt Forum vrij spoedig zal gaan liggen. Het is in ieder geval een enorme trekpleister in het hart van de stad en het zal voor het post-Corona toerisme in Berlijn ongetwijfeld een hoogtepunt worden.

Ondanks het feit dat het aantal toeristen dat de weg naar Berlijn vindt momenteel nog steeds erg beperkt is, was het er de beide keren dat ik het Forum bezocht toch erg druk. Berlijners en dagjesmensen uit Brandenburg waren weliswaar in de meerderheid, maar ik hoorde toch ook wel veel Engels, Frans en Italiaans. Door die drukte en door de geldende Corona maatregelen moet u wel wat extra tijd voor een bezoek inplannen. Niet alle exposities zijn al toegankelijk en voor de overige geldt dat u er zonder een time slot (in het Duits: Zeitfenster) echt niet inkomt. Het toeval bepaalt daarbij een beetje waar u uiteindelijk belandt. In mijn geval waren dat het Humboldt Labor en de tentoonstelling Berlin Global – en dat was niet verkeerd.

Bij binnenkomst van het Humboldt Labor wordt u door een school interactieve vissen welkom geheten, die symbool staat voor het zogenoemde Exzellenzcluster – een samenwerkingsverband tussen de Freie Universität, de Humboldt-Universität, de Technische Universität en de beroemde Charité. Het Labor biedt dan ook een kijkje in de keuken van het universitair onderzoek in Berlijn en doet dat met behulp van een digitale muur met snel wisselende beelden, van aan robotarmen hangende vitrines die tezamen een veelzijdig beeld geven van Berlijn als belangrijke stad van de wetenschap, maar daarnaast ook door middel van de wat traditionelere tentoonstellingsvormen.

Vooral de hoek waar uitleg werd gegeven over een aantal taal- en geluidsprojecten vond ik erg interessant, net als een bewaard gebleven fragment van het reliëf van de Zwitserse Alpen dat al in het oorspronkelijke Berliner Schloss was te bewonderen. Het Humboldt Labor fascineerde ook kinderen, zoals ik kon vaststellen. Gelukkig zijn de begeleidende tekst alle in het Duits en in het Engels, zodat ook Nederlandse scholieren hier vermoedelijk geen problemen mee zullen hebben.

Nog beter dan het Humboldt Forum beviel mij de grote en erg kleurrijke tentoonstelling Berlin Global. Hier komt de geschiedenis van Berlijn aan bod, op een erg speelse en gevarieerde manier. De afbeelding direct aan het begin van de expositie toont Alexander von Humboldt (die tezamen met zijn broer Wilhelm de naamgever van het Forum is) en wil de betekenis van zijn vele wetenschappelijke expedities benadrukken.

Berlin Global kreeg erg veel ruimte toebedeeld en dat betekent dat hier vele (maar natuurlijk niet alle) aspecten van Berlijn belicht kunnen worden. Van de roaring twenties via de Tweede Wereldoorlog en de val van de Berlijnse Muur naar het hedendaagse Berlijn wordt een grote boog gespannen, waarbij de verschillende revoluties die hier hun oorsprong, dan wel hun hoogtepunt vonden (onder andere 1848, 1953, 1968 en 1989) op een zeer speciale manier worden voorgesteld.

Erg aardig is de wijze waarop de vermaarde, door de nationaal-socialisten vervolgde seksuoloog Magnus Hirschfeld voor het voetlicht wordt geplaatst. Hij is bij het grote publiek weliswaar nauwelijks bekend, maar zijn baanbrekende theorieën over de vele tussenvormen die er tussen man en vrouw kunnen bestaan zijn actueler dan ooit. Hirschfeld was een strijder tegen homofobie en hij was ook de wetenschapper die de rassentheorie van de nazi’s weerlegde en daarbij als eerste het begrip racisme gebruikte.

Natuurlijk zijn er ook luchtigere onderwerpen die bij Berlin Global aan de orde komen, zoals de muziekstijlen in Berlijn van de afgelopen 100 jaar. Dat gebeurt dan op een eigentijdse, dus digitale en interactieve manier. Maar de meeste aandacht gaat toch uit naar de politieke gebeurtenissen die nauw met de geschiedenis van Berlijn zijn verbonden. Zo is er vrij veel aandacht voor het nog steeds onderbelichte thema van de Duitse koloniale geschiedenis, al is juist dat onderwerp de laatste tijd wel wat meer in de belangstelling komen te staan. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met de in Duitsland hernieuwde discussie over de zogenoemde Raubkunst (geroofde kunst) – een discussie die overigens met name in Frankrijk al veel langer wordt gevoerd. Het is natuurlijk een thema dat ook voor het Humboldt Forum zelf uitermate relevant is: daarover een volgende keer meer, als het Ethnologisches Museum met een groot aantal objecten zijn intrek in het Humboldt Forum zal hebben genomen. Dat museum was vele jaren in de sjieke wijk Dahlem gehuisvest, net als het Museum für Asiatische Kunst, dat de komende tijd eveneens naar het Humboldt Forum zal verhuizen.

Eén ding moet me nog van het hart: natuurlijk wordt het Humboldt Forum een grote publiekstrekker en moet het daar logistiek ook op zijn voorbereid. Maar de enorme ruimte die aan de catering op de sjieke binnenplaats Schlüterhof wordt gegeven, de zielloze souvenirshop met de veel te dure snuisterijen en de merkwaardige openluchttentoonstelling Airing Out doen naar mijn mening toch wel erg veel afbreuk aan de beoogde doelstelling van de bouwers van het nieuwe Berliner Schloss.

De bouw van het nieuwe Berliner Schloss is gebaseerd op het ontwerp van de Italiaanse architect Franco Stella, die ruim 80 andere architecten achter zich liet bij de competitie om de opdracht voor dit prestigieuze project. Het uitgangspunt was daarbij wel dat de façades in hun oude glorie dienden te worden hersteld, zodat de speelruimte die de architecten hadden wat dat betreft nogal beperkt was. Die hernieuwde façades zijn aan drie zijden te vinden: de oostzijde van het Forum is daarentegen een strakke lijn, die de verbinding met het heden wil symboliseren. De kosten voor de wederopbouw liggen zoals te doen gebruikelijk een stuk hoger (ruim 650 miljoen) dan de oorspronkelijke begroting (480 miljoen). Overigens is de toegang tot het Humboldt Forum gedurende de eerste 100 dagen kosteloos: tot en met 12 november 2021 betaalt u dus geen entrée. Let op: de meeste musea in Berlijn zijn op maandag gesloten, maar het Humboldt Forum vormt hierop een uitzondering: hier staat u namelijk dinsdags voor een gesloten deur.

Maar er is meer nieuws uit de Berlijnse kunst- en museumwereld: onlangs heropende de Neue Nationalgalerie na een sluiting van zes jaar eindelijk weer haar poorten. Het door de beroemde architect Mies van der Rohe in 1962 ontworpen en in 1968 voltooide bouwwerk was dus al vrij vroeg aan een ingrijpende renovatie toe. Die stond onder de leiding van de Britse architect David Chipperfield, die ook al verantwoordelijk was voor de grote opknapbeurt van het Neue Museum aan het begin van deze eeuw. Hij oogstte daarvoor destijds trouwens niet alleen maar lof.

Hierboven ziet U een foto genomen op de dag van de opening (21 augustus 2021), toen het museum uiteraard alleen voor genodigden openstond (waartoe ik niet behoorde). Maar ook na die eerste dag is het niet zo eenvoudig hier naar binnen te komen. Door de Corona pandemie is het aantal bezoekers per dag erg beperkt en daarnaast is de belangstelling natuurlijk erg groot. Mij is het tot nu toe nog niet gelukt, en ik wacht daarom maar tot de eerste drukte voorbij is en kom dan in een volgend verhaal op de heropening van dit belangrijke museum terug. Het is in ieder geval verstandig vooraf een ticket te boeken: dat doet u het eenvoudigst op deze website. Daar kunt u overigens ook tickets bestellen voor alle andere musea die tot de Staatliche Museen zu Berlin behoren – en dat zijn er nogal wat, zoals u op de website kunt zien.

Ook de tot de Neue Nationalgalerie behorende beeldentuin (Skulpturenpark) is na lange tijd weer voor het grote publiek toegankelijk. U vindt hier werken van Duitse en internationale kunstenaars, met als bekendste namen Henry Moore, Marino Marini en Bernhard Heiliger.

Naast de Neue Nationalgalerie, die voornamelijk aan de kunst van de 20e eeuw is gewijd, is inmiddels de bouw begonnen van een museum dat de voorlopige naam Nationalgalerie20 heeft gekregen en dat als een soort dépendance van de Neue Nationalgalerie zal gaan fungeren, ook al klinkt dat misschien enigszins oneerbiedig. Momenteel is een deel van de collectie door plaatsgebrek over de hele stad verspreid te vinden en de geplande bouw moet aan dat probleem vanaf 2026 een eind maken. Of het tijdschema dit keer zal worden gehaald? Niemand die het weet – net zo min als men het antwoord op de vraag kent of het budget van 450 miljoen uiteindelijk voldoende zal blijken te zijn. Op de foto hierboven ziet u op de voorgrond één van de sculpturen van de Neue Nationalgalerie en op de achtergrond de St.-Matthäeus-Kirche en de bouwput van het nieuwe museum.

Iets verderop, in zuidoostelijke richting, is het voormalige Anhalter Bahnhof te vinden. Dit al in 1841 gebouwde spoorwegstation was ruim een eeuw lang een belangrijk knooppunt voor de treinverbindingen naar het zuiden van Duitsland en naar Italië, maar werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwel volledig verwoest. De ruïnes werden in 1959 afgebroken, met uitzondering van een klein gedeelte van de zogenoemde Portikus, dat u hierboven ziet. Ondergronds is hier nog wel het S-Bahnstation Anhalter Bahnhof te vinden, dat door de lijnen S1, S2, S25 en S26 wordt aangedaan.

Op deze plek zal het nieuwe Exilmuseum worden gebouwd, dat zich met het lot zal gaan bezighouden van de vele mensen die tussen 1933 en 1945 noodgedwongen in ballingschap zijn gegaan. In de periode vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was dat voornamelijk naar Frankrijk, Groot-Brittannië en zeker ook naar Nederland, waar naar schatting rond 50.000 ballingen toevlucht vonden. Nadat de oorlog was uitgebroken waren vooral de Verenigde Staten en ook Argentinië en andere landen in Zuid-Amerika het doel.

Onder de mensen die hun land moesten verlaten waren veel kunstenaars, en met name ook schrijvers: hierdoor ontstond in die tijd overal op de wereld de zogenoemde Exilliteratuur, die in Nederland bij onder andere de uitgeverijen Querido en Allert de Lange is verschenen. Tot die schrijvers telden beroemdheden zoals Bertold Brecht, Kurt Tucholsky (waarover ik het hier al eens heb gehad), Joseph Roth, Stefan Zweig, Anna Seghers en diverse leden van de Mann familie (Klaus, Thomas, Heinrich). Meerderen van het pleegden na hun emigratie zelfmoord.

Het doel van het museum is letterlijk “het bewust maken van de betekenis van het woord exil”, om zo een teken tegen onmenselijkheid en vóór een vredige en pluralistische maatschappij te maken. Als alles volgens schema verloopt, kan het museum in 2025 worden geopend. Nog tot eind oktober van dit jaar verdiept een kleine, maar interessante open air tentoonstelling op de plek waar het museum zal verrijzen de doelstellingen van de Stiftung Exilmuseum Berlin.

Schuin aan de overkant van het toekomstige Exilmuseum kan sinds kort het Dokumentationszentrum Flucht, Vertriebene, Versöhnung worden bezocht. Dat is een hele mond vol voor een moeilijk thema, dat ook ruim 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Duitsland nog steeds voor discussies zorgt. Dat thema betreft het lot van de Duitse vluchtelingen nadat de oorlog was verloren. En die discussies gingen altijd over de vraag of Duitsland eigenlijk wel het recht had aan het leed te herinneren dat die vluchtelingen hadden ondergaan. Immers, de oorlog was nu eenmaal door Duitsland begonnen èn verloren. Politiek lag die vraag daarom erg gevoelig en pas in 2008 besloot de regering-Merkel een stichting in het leven te roepen die het documentatiecentrum vorm moest gaan geven.

Veel kritiek was er op het feit dat de Bund der Vertriebene te veel invloed zou hebben op de vormgeving en de inhoud van het toekomstige centrum. Dat stond vele jaren onder leiding van de tamelijk fanatieke politica Erica Steinbach, die tot 2017 voor de CDU in de Bundestag zat en tegenwoordig voorzitster is van een stichting die erg dicht bij de AfD staat en die tot mijn verbazing naar onze eigen Erasmus van Rotterdam is vernoemd: de Desiderius-Erasmus-Stiftung.

Uiteindelijk kwam men er echter uit: de permanente tentoonstelling heeft weliswaar het lot van de Duitse vluchtelingen als hoofdthema, maar het centrum zelf houdt zich bezig met de vluchtelingensituatie in de gehele wereld – niet alleen uit het verleden, maar ook die in de huidige tijd. Om deze voor Duitsland zo lastige tegenstelling op te lossen, heeft men uiteindelijk besloten dat op de eerste verdieping het vluchtelingenvraagstuk op internationaal niveau wordt aangesneden. Hier wordt onder andere de rol van het Internationaal Strafhof in Den Haag beschreven.

Op de tweede verdieping kan de bezoeker dan aan de weet komen hoe het de vele vluchtelingen is vergaan die afkomstig zijn uit gebieden die nu in Polen en Tsjechië liggen en die destijds geen andere keus hadden dan huis en haard te verlaten. Ik las een interview met de voor de inhoud van de expositie verantwoordelijke historica Gundula Bavendamm, die uitlegde hoe belangrijk het is dat men dan ook het lot van de Rohingyas in Myanmar, de vluchtelingen uit Syrië en in feite van iedereen die op de vlucht is betrekt bij het aanschouwen van deze beelden uit het verleden. Dat is geen gemakkelijke opgave en daarom wordt het centrum door insiders ook wel het Huis der Valkuilen genoemd.

Hierboven ziet u het roemruchte Tempodrom, waarover ik hier al eens iets heb geschreven en dat direct tegenover het Anhalter Bahnhof is te vinden. Deze moderne evenementenhal heeft de vorm van een grote tent – een hommage aan het oorspronkelijke Tempodrom, dat inderdaad een tentencomplex was en vele jaren nabij de Kongresshalle in de wijk Tiergarten stond opgesteld. Nadat Berlijn in 1990 als hoofdstad van het herenigde Duitsland was gekozen (en daarmee Bonn het nakijken gaf) stond het bonte Tempodrom echter in de weg. Althans, dat vonden destijds veel politici, die onder meer de afstand tot het Kanzleramt dat hier zou verrijzen veel te klein vonden. Het Tempodrom werd daarom met zachte hand verdreven en belandde na allerlei omzwervingen en problemen uiteindelijk hier.

download route als GPX download route als KML

Vanaf het Anhalter Bahnhof heb ik een fietstochtje van ruim 25 km uitgezet, dat ons via Lankwitz en Marienfelde naar Lichterfelde voert. Dat zijn allemaal Berlijnse wijken die toeristisch gezien niet erg in de belangstelling staan en in de meeste reisgidsen dan ook nauwelijks worden genoemd. En ik heb het op deze website ook niet echt vaak over dit stukje Berlijn gehad – en dat is misschien niet helemaal terecht.

Na het Tempodrom komen we op een rustig en beschut fietspad, dat langs het interessante Deutsches Technikmuseum naar het al net zo interessante Park am Gleisdreieck leidt. Over beide heb ik in een ver verleden hier al eens iets geschreven. Destijds was de brug over de Yorckstraße nog afgesloten, maar na de gebruikelijke vertraging bij een noodzakelijke opknapbeurt is de brug sinds kort weer begaanbaar voor fietsers en wandelaars.

Door het zuidelijk gedeelte van het park, dat hier Dora-Duncker-Park heet, komt u langs het spoor met een driekwart draai uit op de Monumentenstraße. Aan uw rechterkant ziet u na een halve draai een markant, roodgekleurd gebouw, dat toepasselijkerwijze als het Lokdepot bekend staat en dat in 2014 werd opgeleverd. Hier zijn niet, zoals oorspronkelijk eigenlijk het plan was, alleen maar bedrijven gevestigd, maar gelukkig ook veel woningen. En als er iets is waaraan in Berlijn een tekort bestaat zijn het wel betaalbare woningen, net zoals in Nederland.

Vanaf de Monumentenstraße rijden we nu op een prima geasfalteerd wandel- en fietspad een heel stuk langs het S-Bahn traject richting Priesterweg, dat zich aan de zuidkant van het fraaie, door mij hier al eens hier beschreven Naturpark Schöneberger Südgelände bevindt. Dat park laten we noodgedwongen echter links liggen, omdat fietsen er niet is toegestaan.

Halverwege komen we langs het grote trein- en S-Bahnstation Südkreuz, dat Berlijn onder andere met het zuiden van Duitsland verbindt. Alleen het Hauptbahnhof en het Ostbahnhof (dat ten tijde van de DDR trouwens Hauptbahnhof heette) zijn nog groter. Het station Südkreuz ligt aan de S-Bahn Ring, die het centrum van Berlijn omsluit en net als de stations Westkreuz en Ostkreuz veel overstapmogelijkheden biedt. Vreemd genoeg is er geen Nordkreuz: het station op die plek heet Gesundbrunnen.

Er is helaas geen elegante manier om met de fiets langs het station Südkreuz te rijden: zoals op het kaartje is te zien, moet u een kleine omweg voor lief nemen. Maar daarna komt er weer een flink stuk met veel groen, een mooi uitzicht en meerdere plekken om te picknicken of te sporten. Jammer genoeg eindigt het mooie fietspad bij de Priesterweg en begint daar weer de rauwe werkelijkheid van het Berlijnse verkeer. Als we onze weg vervolgen ziet we aan onze rechterhand al snel de Insulaner, een berg van bijna 80 meter hoog. Deze berg heeft geen natuurlijke oorsprong, maar is ontstaan uit puin (Trümmer), dat na de Tweede Wereldoorlog lange tijd het straatbeeld in het zwaar beschadigde Berlijn bepaalde. Er zijn meerdere van die puinbergen in Berlijn te vinden: de bekendste is wel de 120 meter hoge Teufelsberg, waarover ik het hier al eens heb gehad. Op de Insulaner staat een sterrenwacht en aan de voet ervan bevindt zich een planetarium.

We rijden langs het station Südende en bereiken zo de wijk Lankwitz. Hier passeren we het Gemeindepark Lankwitz, waar herten, dwerggeiten en schapen zijn te vinden, een grote vijver en daarnaast ook een klein, totaal vervuild oorlogsmonument.

Nu is het niet al te ver meer naar Alt-Marienfelde, één van de best bewaarde dorpspleinen in Berlijn. Als het om historische plekken gaat worden hiervoor in het Duits vaak de begrippen Dorfanger en Dorfaue gebruikt in plaats van het gebruikelijkere Dorfplatz. En geschiedenis is hier zeker te vinden: de dominante en vermoedelijk oudste Berlijnse dorpskerk stamt uit de 13e eeuw en heeft de afgelopen 800 jaar wonderwel zonder al te veel schade overleefd.

In de schaduw van deze Feldsteinkirche zijn veel stijlvolle herenhuizen en villa’s te bewonderen, die veelal voortgekomen zijn uit de vroegere boerenhuizen. Er is een aardig café dat (uiteraard) Alte Dorfaue heet en over een Biergarten beschikt.

En er is hier zelfs nog een boerderij aan te treffen, die op de lijst van monumentenzorg staat en waarvan de geschiedenis terug gaat tot in de 17e eeuw. Varkens en koeien worden hier al lang niet meer gehouden: tegenwoordig ligt het accent vooral op de verkoop van regionale producten. Maar ook hier geldt dat Corona voorlopig nog even roet in het eten gooit.

Van de Dorfaue is het maar een klein sprongetje naar het uit de eerste helft van de 19e eeuw stammende Gut Marienfelde, dat naar Italiaans voorbeeld werd gebouwd. Opdrachtgever was de succesvolle ondernemer Adolf Kiepert, die medeoprichter van de Deutsche Landwirtschafts-Gesellschaft (DLG) was en daarnaast ook politiek actief was. De DLG was en is tot op vandaag de dag een belangrijke en invloedrijke organisatie, al stond het DLG keurmerk (DLG Siegel) de afgelopen jaren nogal eens in de kritiek.

In het Gut Marienfelde met zijn fraaie park is passenderwijze al sinds jaar en dag het Bundesinstitut für Risikobewertung gehuisvest, dat de regering onder andere over de kwaliteit van levensmiddelen adviseert. We zien deze instelling een stukje verder op onze tour nog even terug.

Via de Nahmitzer Damm arriveren we vervolgens bij het Freizeitpark Marienfelde, dat niet heel erg bekend is, maar dat eigenlijk een beter lot verdient. Het park ligt een stuk hoger dan de naaste omgeving, aangezien het op een enorme vuilnisbelt is gebouwd. Veel afval uit West-Berlijn van na de oorlog tot begin jaren tachtig ligt hier opgeslagen: in totaal ongeveer 4,4 miljoen kubieke meter! Omdat West-Berlijn door de DDR was ingesloten moesten er in de stad nieuwe vuilstortplaatsen worden gebouwd, waarvan die in Marienfelde één van de grootste was. Andere bevonden zich in de wijken Lübars en in Rudow: ook daar werden die vuilnisbelten uiteindelijk in parken getransformeerd (het Freizeitpark Lübars in het noorden van de stad en de Rudower Dorfblick in het uiterste zuiden).

Mogelijk was dit enerzijds omdat er in de wijk Ruhleben halverwege de jaren zestig een grote vuilverbrandingsinstallatie werd gebouwd. Maar een belangrijke reden was ook het contract dat destijds met de DDR werd gesloten: vuilnis tegen geld. De DDR had voortdurend een tekort aan harde valuta en moest zich zulke deals daarom noodgedwongen laten welgevallen. Zo werden in Schöneiche, vlakbij Berlijn, tussen 1974 en 1994 rond 5 miljoen ton afval gestort, ondanks protesten (toen al!) van de mensen die daar woonden.

Door de verhoogde ligging van het park heeft u hier een mooi uitzicht op de stad, die opeens ver weg lijkt te zijn. Wat Marienfelde echter vooral bijzonder maakt is het Naturerlebnispfad, dat door de NABU (Naturschutzbund) in het leven werd geroepen. Over een parcours van ongeveer 1,5 km wordt u op negen verschillende stations geïnformeerd over de dieren- en plantenwereld hier. Uitvoerige informatie over deze route vindt op deze website (jammer genoeg alleen in het Duits).

Het beschermde natuurgebied van de NABU heeft een grootte van ongeveer 15 hectare: het park zelf is maar liefst 40 hectare groot. U kunt hier dan ook ongestoord wandelen en fietsen: ik was hier al een aantal keren en het is meestal echt net zo rustig als op de foto hierboven.

Zelfs het grote en kleurrijke skatepark verstoort die rust niet: het trekt natuurlijk wel veel jongeren, maar het ligt helemaal aan de rand van het park. We zien de skaters in actie als we onze weg via de Diedersdorfer Weg richting Lichterfelde vervolgen.

Daarna rijden we langs een klein stukje van de drukke Marienfelder Allee en daarna de lange, maar rustigere Lichterfelder Ring naar het Lilienthalpark. Over Otto Lilienthal, de pionier van de Duitse luchtvaart, heb ik in het verleden al eens het één en ander geschreven, onder andere hier. Er zijn in Berlijn meerdere monumenten ter nagedachtenis aan Lilienthal te vinden en daarnaast droeg het vroegere vliegveld Tegel zijn naam, maar dit park is wel heel bijzonder.

De onmiddellijk in het oog springende heuvel werd namelijk door Otto Lilienthal samen met zijn broer Gustav zelf opgebouwd! Hij woonde hier in de buurt en gebruikte de heuvel om zijn experimenten met de door hem ontworpen zweeftoestellen te kunnen uitvoeren. Bij een soortgelijke poging in Rhinow in de deelstaat Brandenburg ging het in 1896 mis: hij stortte neer en overleed ter plekke op 48-jarige leeftijd. Volgens de overlevering zouden zijn laatste woorden zijn geweest: “Offers moeten worden gebracht!”

Het huidige park rond de 12 meter hoge heuvel ontstond pas in 1932: de heuvel heet tegenwoordig Fliegeberg (maar ook wel Lilienthalberg), er werd een trap naar boven aangelegd en op de top werd een monument met een bronzen globe geplaatst. Maar het park zelf is vooral ook bekend door de vele prachtige kersenbloesems die hier in het voorjaar bloeien.

We nemen nu de Osdorfer Straße en passeren het gelijknamige S-Bahn station. Hier kunt u eventueel de tocht voortijdig beëindigen en bent u na een kwartiertje met lijn S25 (zonder te hoeven overstappen) al snel weer terug op het vertrekpunt Anhalter Bahnhof. Voor de doorzetters: het laatste gedeelte van onze tocht voert ons door Lichterfelde, een wijk met veel mooie huizen. Hier reed ook ’s werelds allereerste elektrische tram (al vanaf 1881), waaraan een wel erg bescheiden monumentje in de nabijgelegen Morgensternstraße nog herinnert.

Lichterfelde heeft zijn rustige, tamelijk burgerlijke image tot op de dag van vandaag behouden dat zorgt er voor dat veel straten nog de sfeer van de 19e eeuw uitstralen. Helaas: voor ons fietsers betekent het ook dat er hier nog steeds veel klinkerstraten zijn, wat het rijden er niet bepaald gemakkelijker op maakt. Maar het is gelukkig niet al te ver meer naar de mooie Baseler Straße, waar u bij het bekende koffiehuis Frau Lüske op nummer 46 even kunt bijkomen van de gedane inspanningen.

Een goed alternatief is overigens café LiteHouse op nummer 10, vlakbij het eindpunt van deze tocht: het S-Bahn station Lichterfelde West met zijn markante torentje. Ook vanaf dit station bent u na nauwelijks een kwartiertje al weer terug bij het Anhalter Bahnhof (lijn S1 richting Oranienburg nemen). Het mag bij deze gelegenheid wel eens worden gezegd: het openbaar vervoer in Berlijn is over het algemeen erg goed. De S-Bahn (die onderdeel is van de Deutsche Bahn) heeft weliswaar nogal eens te kampen met vertragingen en storingen, die echter veelal nog een gevolg zijn van de desastreuze spaarwoede van een aantal jaren geleden. Er werd toen nauwelijks in personeel en materieel geïnvesteerd, waarvan men dus nu nog de wrange vruchten plukt. Maar er is inmiddels een kentering zichtbaar: de komende jaren steekt de stad miljarden in de modernisatie van het S-Bahn net. Laat, maar gelukkig nog niet te laat.

En de stedelijke BVG, die over de U-Bahn (metro), de trams en de bussen gaat, beschikt over een prima net en biedt daarnaast ook een goede service. Veel lof oogsten ze voor hun image campagnes, die inderdaad vaak erg leuk zijn. En de trots van de BVG is momenteel natuurlijk de verlengde lijn U5, die onlangs in gebruik is genomen en de Alexanderplatz nu ook per U-Bahn met het Hauptbahnhof verbindt. Het nieuwe station Museumsinsel is een heus pareltje en is bovendien het dichtstbijzijnde station voor uw bezoek aan het Humboldt Forum, waarmee ik dit verhaaltje begon.

Plaats een reactie